Een schilder die het woord “klanken” koppelt aan schilderijen begeeft zich op glad ijs. Hugo Van Goethem is zich daar terdege van bewust. Voor de reeks werken die de kunstenaar catalogiseert als Klanken vormen muziek en geluid in het algemeen de inspiratiebron, maar dit betekent niet dat het schilderen zelf gebeurt op muziek. Hugo Van Goethem wil geen gemoedsstemmingen schilderen. Het is nooit zijn bedoeling het canvas te lijf te gaan als een action painter. Wat hem fascineert is beweging. Wat is een klank meer dan een beweging van geluid in de ruimte? De kunstenaar wil dat fysische fenomeen transponeren naar het schilderdoek.
Daartoe ontwikkelt hij een heel eigenzinnig ‘notenschrift’. In dit semiotisch spel speelt de verf en de manier waarop de kunstenaar ze opbrengt een belangrijke rol. Zo zal hij hoge tonen met koude kleuren of primaire kleuren weergeven, terwijl hij bij lage tonen veeleer warme kleuren zoals aardekleuren gebruikt. Het schelle geluid van een trompet associeert de kunstenaar bijvoorbeeld met de primaire kleur geel, en dat doet hij niet omdat koper, het materiaal waaruit het instrument bestaat, geel van kleur is, want voor de diepe tonen van de bombardon, die uit hetzelfde materiaal wordt vervaardigd, zal hij kiezen voor okergeel. De meeste klanken zijn echter samengesteld: slaat men bijvoorbeeld een hoge noot aan op een piano, dan hoort men ook het doffe geluid van de vinger die de toets aanslaat; bij een orkest komen de klanken dan weer van alle kanten.
Om deze klankbewegingen te kunnen weergeven vertrekt Hugo Van Goethem van kleuren die hij op voorhand samenstelt. De doeken worden partituren waarop de toeschouwer een klank of klankenreeks ziet ontstaan, ziet uitdijen in de ruimte of plotseling ziet uitdoven. Om de beweging van de klanken door de ruimte te versterken werkt Hugo Van Goethem in series. De presentatie van de series is geen statisch gegeven. Wat de kunstenaar betreft zouden de series eindeloos kunnen doorlopen en ze worden enkel beperkt door zijn eigen beslissing. Hij laat de toeschouwer trouwens ook de vrijheid om elke serie en elk doek in een serie van om het even welke zijde te bekijken. De kunstenaar reikt enkel een ‘notenschrift’ aan en de toeschouwer mag de geschilderde klanken vrij interpreteren. Als hij bereid is om de “composities” van de kunstenaar te lezen, gaan de doeken onweerstaanbaar resoneren.