Zijn klanken een beweging in de ruimte, dan bekijkt Hugo Van Goethem in de reeks Landschappen dit fysische fenomeen van een andere kant: wat ervaren wij als we zelf bewegen in de ruimte? De aanduiding LANDSCHAPPEN moet de toeschouwer dan ook niet te letterlijk nemen. Hugo Van Goethem is geen landschapsschilder in de klassieke zin van het woord. Hij trekt er niet op uit om wijdse panorama’s vast te leggen op doek. De landschappen die Hugo Van Goethem wil vastleggen ontstaan door een herinnering aan een beweging in een landschap. Lopend, rijdend, vliegend registeren onze ogen voortdurend beweging. Het zijn die beelden die de kunstenaar wil vastleggen in verf. Hij doet dat door de verf op voorhand te prepareren en dan in een gecontroleerde beweging op het doek letterlijk een veeg te zetten. Die veeg verf wordt interessant omdat door de wrijving van de materie – Hugo Van Goethem werkt met pigmenten die hij verbindt in Caparol met als resultaat een smeuïge, beweegbare pasta – onvoorziene artefacten ontstaan.
Net als in de KLANKEN werkt de kunstenaar ook bij de LANDSCHAPPEN in series. Dat kan een reeks zijn van verschillende doeken met daarop een verfveeg die op elk doek lichtjes varieert in kleur en toon, maar de kunstenaar gebruikt daarnaast ook één enkel doek waarop hij als een miniaturist vegen verzamelt. Op sommige doeken worden de vegen zo klein neergezet dat het geheel van vlekjes een uitvergroting lijkt van een pointillistisch schilderij. Elke vlek is dan weer een impressie van een herinnering aan een landschap, waardoor deze caleidoscopische doeken naast aan het pointillisme ook aan het impressionisme refereren. Hugo Van Goethem schildert bewust maar een gedeelte van het doek. Daardoor wil hij duidelijk maken dat de schilderijen geen ramen zijn omdat we in het dagelijkse leven de wereld ook niet vanuit een afgebakend raam bekijken. Door de verfveeg te centreren op het doek wordt de toeschouwer als het ware het landschap ingezogen.